Schola bestaat 50 jaar

poster 50 jaar scola

Klik hier voor een pdf versie van de poster

50-jarig Lustrum concert

De Schola Cantorum Kenemerland viert haar 50-jarig Lustrum
Dit wordt gevierd op zondag 5 november op het Heiligdom van Onze Lieve Vrouw ter Nood te Heiloo.

10.30
Plechtige Hoogmis in de Bedevaarts/Grote Kapel waarbij De Schola de wisselende en vaste Gregoriaans Gezangen (deze laatste met de aanwezigen) zal verzorgen. De Kapel ligt aan de Kapellaan tegenover het parkeerterrein.

14.00
Het lustrumconcert in de kloosterkapel van OLV ter Nood, gelegen aan de Hoogeweg 65. Het concert met een kleine pauze zal tot ongeveer 15.30 uur duren.

15.45   
Na het concert is er voor de genodigden en liefhebbers tot 17.00 uur een receptie in de Engelenzaal in het klooster.

Eén november is een bijzondere datum: in vroegere culturen, zoals de Keltische was het zelfs het begin van de winter en daarmee het begin van het nieuwe jaar. De Ieren riepen op die dag alle machten van de boven en onderwereld aan om het nieuwe jaar te ondersteunen. Met de komst van de Ierse missionarissen, waaronder Willibrordus en Adelbertus, werd dit feest meegenomen naar het continent en door de Karolingische heersers en de Katholieke Kerk verplicht ingevoerd. Eén november werd het feest van ‘Allerheiligen’ in de nieuwe Cultuur.

Op één november 1973 vond de eerste uitvoering van de toen genoemde ‘Dekanale Schola van Beverwijk’ plaats in de aldaar gelegen Agatha kerk: het begin van een halve eeuw uitvoering van vele Gregoriaanse gezangen: de missen op de zaterdagavonden, zondagmorgen, ter gelegenheid van huwelijken en voor de overledenen, uitvoeringen van Vespers en Metten en later vele optredens tijdens Festivals en concerten vooral in en rond Kennemerland. Gedurende de eerste periode trokken de zangers als vaganten van kerk naar kerk, later werkte de Schola op basis van met vaste verbindingen. Tientallen zangers hebben daar hun deel aan bijgedragen.

De Schola is ontstaan vanuit een eeuwenoude traditie, maar tevens als reactie op de benarde positie van het Gregoriaans in de parochiekerken. Benard door de maatschappelijke ontwikkelingen als de ontzuiling en ontkerkelijking. Bovendien verleende Het Tweede Vaticaanse Concilie terecht ruimte aan het gebruik van de Volkstaal. Het moeilijke Gregoriaans moest zich echt herpakken. Gelukkig werd dit proces ondersteund door de toenemende belangstelling voor het wetenschappelijk onderzoek naar de bronnen van het Gregoriaans in de middeleeuwse manuscripten met de daaruit voortvloeiende veranderende wijzen van zingen en uitvoeren. De schola Cantorum Kennemerland is met succes op deze rijdende trein gesprongen.

Het lustrumconcert is een unieke gelegenheid om het resultaat van deze jarenlange ontwikkeling te beluisteren en mee te maken. Een ontwikkeling overigens die parallel loopt met die van de uitvoeringspraktijken van de muziek uit de Renaissance en de Barok: de ‘Oude Muziek’.

Het concert bevat gezangen van Alllerheiligen, inclusief die van Willibrordus en Adelbertus, daarna volgen delen uit de liturgie van de Overledenen, dan de zogenaamde O-Antifonen van de zeven dagen voorafgaande aan Kerstmis, de zeven Antifonen van de Voetwassing op Witte Donderdag in De Goede Week voor Pasen en tot slot unieke liederen uit Het Hooglied, het Bijbelboek over de Liefde.

De Schola put de stukken van dit Jubileumconcert uit de rijke erfenis van haar bestaan. De cantor zal tijdens het concert per onderdeel een uiterst korte toelichting geven.

Klik
hier voor de pdf (print) versie van bovenstaande.

De Lithurgie van de Overledenen

Concert
3 november 2019
in de abdij van Egmond
Thema: De Liturgie van de Overledenen
Uitgevoerd door de Schola Cantorum Kennemerland
o.l.v. Ko Ariëns

De Overlijdensriten in historisch perspectief

De laatste decennia is er een muzikale uitvaartmarkt ontstaan die sterk afgestemd is op de individuele overledenen en diens naaste familieleden. Een gebruikelijke verklaring daarvoor is onze moderne maatschappij; een maatschappij gericht op de individuele persoon en gewend aan een grote pluriformiteit. Minder bekend is dat het concilie Vaticanum II (1962 - 1965) met de opdracht de liturgie aan te passen aan de lokale cultuur (met o.a. ruimte voor de volkstaal) voor dit personalisme alle gelegenheid biedt. "Hoe was het dan vroeger?" is na deze constatering een terecht gestelde vraag.

Aanleiding voor de keuze van het bovengenoemde thema voor ons najaar concert begin november 2019 is het laatste papieren nummer van het Tijdschrift voor Gregoriaans (november 2018, Requiem), het verschijnen van Graduale Novum II (deel 2 van de gregoriaanse gezangen voor de weekdagen en feesten van de heiligen met uitzondering van het Koorgebed) en de voordracht van Frans Mariman in 2010 voor de Gregoriaans Academie, waarvan het papier mij welwillend door Gerrit van Osch ter beschikking is gesteld.

Vanaf het vroege Christendom tot nu zijn er ten aanzien van het overlijden tenminste twee lijnen te onderscheiden: de gelovigen en de kerkgemeenschap ervaren het overlijden als de opstanding naar het eeuwige leven of als het wachten op het strenge Laatste Oordeel en als tweede lijn de ontwikkeling van de overlijdensriten van lokale gebruiken naar de door de (kerkelijke) overheden opgelegde en afgedwongen uniformiteit.

De eerste christenen zien de dood als de overgang van het tijdelijke naar het eeuwige leven: de Paas- of Opstandingsgedachte. Vanaf de late 12e eeuw (in deze tijd ontstaat het Dies Irae) krijgt het ontzag voor Het Laatste Oordeel de overhand en leidt tot groter verdriet en angst voor de dood en de tijd daarna. Als voorbeeld hiervan kan verwezen worden naar de publicatie van de oud-plebaan van Haarlem Hein Jan van Ogtrop. Hij schreef onlangs dat in de kerkportalen van de Franse Kerken Jezus in de 12e eeuw als milde herder wordt afgebeeld en vanaf de 13e eeuw als de strenge (ver)oordelende leraar. Deze omslag wordt tijdens het concilie van Trente (1545-63) bevestigd en in het Rituale Romanum (1614) dwingend aan de gehele kerk opgelegd. Deze negatieve visie op de dood blijft eeuwen van kracht totdat Vaticanum II weer teruggrijpt op de vroegchristelijke Paasgedachte . De Sequentie Dies Irae en het Responsorie Libera me Domine de morte worden dan ook vervangen door het Alleluja en de Sequentie van Pasen Victimae pascali laudes. Het is overigens geen zwart/wit tegenstelling: tijdens de periode met de nadruk op het Laatste Oordeel bleven vele antifonen, psalmen en gebeden met de vroege Paasgedachte gehandhaafd.

De tweede lijn is die van de toenemende eenvormigheid binnen de kerk. De eerste christenen sluiten aan bij de Joodse cultuur. De christenen verwerpen immers de praktijken van de heidenen en Romeinen: deze verbranden de lijken en omhangen hun overledenen met kransen. De Joodse klaagzangen worden wel al spoedig vervangen door de psalmen en het avondmaal vindt later niet meer op het graf plaats. In de 7/8e eeuw krijgen de begrafenisrituelen een vastere vorm. In 1614 wordt één overlijdensrite - vastgelegd in het Rituale Romanum - voor de gehele kerk verplicht. Dit duurt tot Vaticanum II. Dit concilie geeft als in de eerste eeuwen meer ruimte voor lokale diversiteit met een uitdrukkelijke plaats voor het behoud van het Gregoriaans.

De uitgebreide riten, die overigens vooral in kloosters en bij het overlijden van vorstelijke, adellijke en rijke personen zijn uitgevoerd, bestaan uit de hieronder volgende drie statio's.

Voor de overzichtelijkheid is het programma daarnaast op basis van de locaties in zeven fasen opgedeeld.

Statio Secunda ( in de kerk)

In de kerk worden aanvankelijk ofwel de Vespers dan wel de Metten of een deel daarvan gezongen; dit afhankelijk van de tijd waarop de processie met de overledene aankomt. Later wordt dit gebruik veranderd in een eucharistieviering, de uitvaartmis. De mis wordt nu het belangrijkste deel van het gehele ritueel. (fase 4) De plechtigheid in de kerk wordt afgesloten met de zogenoemde overdracht en afscheid (Absoute) en begeleid door de gezangen Subvenite, Libera me Domine de morte, In Paradisum, Chorus Angelorum en Ego sum. (fase 5) Aan het einde volgt de processie naar het graf met antifonen als Aperite mihi portas, Haec porta etc. met de daarbij passende psalmen. (fase 6)
RapidWeaver Icon

Made in RapidWeaver